Ovulatie-detectie is het opsporen en vaststellen van de eisprong. Om vast te stellen of er een eisprong plaatsvindt, zijn er verschillende onderzoeken mogelijk: progesteronbepaling in het bloed en echoscopisch onderzoek.
Progesteronbepaling
De waarde van het hormoon progesteron in het bloed, die bepaald wordt in de tweede helft van de cyclus, geeft aan of er een eisprong heeft plaatsgevonden. Progesteron wordt door de eierstok geproduceerd, nadat een eisprong heeft plaatsgevonden. Progesteron verandert het baarmoederslijmvlies (de binnenbekleding van de baarmoederholte) zodanig, dat innesteling van het embryo kan plaatsvinden.
Inwendige echoscopie
Bij inwendige (vaginale) echoscopie wordt een dunne staaf (probe), beschermd met een condoom, ingebracht in de schede. Door middel van ultrasoon geluid worden de eierstokken en eiblaasjes in beeld gebracht. Ook de baarmoeder en de dikte van het baarmoederslijmvlies worden bekeken. Met behulp van vaginale echoscopie kan de gynaecoloog zien of de eisprong nabij is. Dit wordt bepaald aan de hand van de grootte van de eiblaasjes (follikels). Afhankelijk van de bevindingen tijdens de echoscopie wordt deze herhaald tot de eisprong heeft plaatsgevonden. Hierdoor kan de arts advies geven over jouw vruchtbare periode. In deze periode kan ook onderzoek gedaan worden naar het slijm van de baarmoederhals.